Vandaag was er veel commotie in de Belgische en Nederlandse pers over de fijnstofproductie van elektrische auto’s. De discussie werd aangewakkerd door een rapport van Transport & Mobility Leuven. Hierin werd op basis van een literatuuronderzoek geconcludeerd dat bij benzine en moderne dieselauto’s de fijnstofproductie hoofdzakelijk van de banden (0,016 gr/km) komt, en beduidend groter is dan via de uitlaat (0,004 gr/km). Dit is geenszins nieuwe informatie, het rapport van CE Delft en TNO van afgelopen juni laat precies dezelfde conclusie zien. Wel is het
zo dat in het Belgische rapport terecht wordt gemeld dat over het algemeen de elektrische wagens zwaarder zijn, en daarmee dus tot meer slijtage van de banden aanleiding geven. Daarentegen is de slijtage van de remmen weer lager vanwege het regeneratief remmen, maar dit is maar een beperkte fractie. De deeltjes uit remmen en bandenslijtage zijn overigens groter dan de fijnstof uit de uitlaatgassen, en dit is minder ongunstig (hoe kleiner hoe schadelijker). Volgens onderzoekers van de Universiteit van Tilburg wordt in de discussie over fijnstof veel te weinig nadruk gelegd op de werkelijke gezondheidsschade van met name de zeer kleine deeltjes die vrijkomen bij verbranding van vloeibare brandstoffen. Zie ook dit rapport uit 2005 van het Milieu en Natuur Planbureau (via RiVM), en deze link.
Ik ben geen specialist op dit gebied. Er zijn wel vragen die ik heb. Zo is het mij niet duidelijk of de genoemde uitlaatemissies gemeten zijn in stationaire condities, terwijl we allemaal weten dat een koude start (juist vaak in de stad…) tot grotere emissies leidt bij met name dieselmotoren. Ook zitten er in de uitlaat stoffen die niet worden genoemd onder fijnstof maar mogelijk wel schadelijk zijn.
Mijn collega Prof Joeri van Mierlo, VU Brussel, doet actief onderzoek naar uitstoot, en heeft vandaag een scherpe notitie geschreven waar hij de vloer aanveegt met het andere Belgische stuk: “Fijnstofstudie e-auto ‘waardeloos’“. Kernboodschap is dat Joeri kijkt naar de hele keten (well-2-wheel) en daarbij met een wetenschappelijke onderbouwing komt dat elektrisch rijden 4 keer minder belastend is ten aanzien van fijnstof dan verbrandingsmotoren: “Het grootste deel van het fijnstof wordt geproduceerd tijdens de olieraffinage voor de productie van benzine alsook voor de productie van het voertuig zelf.”
De reactie van Ruud Koornstra is ook duidelijk trouwens, zie rechts.
Hieronder kopieer ik de blogpost van Joeri van Mierlo van vandaag.
———–
Elektrische voertuigen stoten 4 keer minder fijn stof uit dan benzine voertuigen
Een recente studie van Transport and Mobility Leuven deed heel wat (fijn) stof opwaaien in de media. Volgens deze studie veroorzaakt een elektrische auto evenveel fijn stof als een conventionele benzine wagen. Een verrassend resultaat dat sterk afwijkt van internationaal gepubliceerd resultaten.
Indien men deze studie van Transport and Mobility Leuven onder de loep neemt dan moet men vaststellen dat niet enkel verkeerde cijfers gebruikt worden, maar erger nog dat deze niet gebaseerd is op een juiste wetenschappelijke methode.
Om de milieu-impact van voertuigen op een wetenschappelijk erkende basis te vergelijken dient men gebruik te maken van een volledige levenscyclusanalyse. Bij een dergelijke methode worden niet alleen de emissies die uit de uitlaatpijp van een voertuig komen in rekening gebracht, maar ook de emissies voor de productie van de brandstof (benzine of diesel) en elektriciteit. Daarnaast wordt ook de milieuschade van de productie van het voertuig en zijn componenten, oa de batterij, mee in rekening gebracht alsook de impact van het recycleren van bepaalde onderdelen als het voertuig versleten is. Vanzelfsprekend wordt in dergelijke wetenschappelijke methode ook rekening gehouden met de slijtage van de banden en remmen.
Een uitgebreide analyse van de milieu impact van voertuigen is terug te vinden in het doctoraatswerk van Maarten Messagie “Environmental performance of electric vehicles, a life cycle system approach” (Vrije Universiteit Brussel, 2013). Het werk werd door tal van internationale experts gevalideerd, oa Prof. Anne-Marie Tillman (Chalmers), een autoriteit in het domein van levenscyclusanalyses. Voorts werden onderdelen van dit onderzoek gepubliceerd in internationaal toonaangevende, wetenschappelijke tijdschriften die werken met een dubbel blind evaluatie proces.
Uit dit doctoraatswerk blijkt dat de productie van fijn stof tgv de remmen, banden en wegdek, slechts 5% is van de totale productie van fijn stof van een voertuig over zijn volledige levensduur. Daar elektrische wagens via de elektrische motor ook het voertuig kunnen afremmen, het zogenaamde regeneratief remmen, hebben deze voertuigen veel minder slijtage van de mechanische remmen dan diesel of benzinevoertuigen. Naast het fijn stof dat uit de uitlaatpijp van een benzine of dieselvoertuig komt, komt een significante hoeveel fijn stof vrij bij de productie van benzine en diesel (olieraffinage). Indien men de uitlaatpijpemissies en de emissies van olieraffinage van benzine voertuigen vergelijken met de emissies voor de productie van elektriciteit voor elektrische voertuigen, dan stoten elektrische voertuigen 4 keer minder fijn stof uit dan benzine voertuigen. De ontginning van grondstoffen, meestal buiten Europa, voor de productie van componenten van voertuigen, oa. de productie van de katalysator bij benzine wagens en de batterij bij elektrische wagens, verhogen in belangrijke mate de milieu-impact. Het is dus aanbevolen deze ontginning milieuvriendelijker te maken en de componenten op het einde van hun levensduur te recycleren.
Naast fijn stof zijn er nog tal van andere redenen die in het voordeel van elektrische voertuigen pleiten. Conventionele diesel en benzine wagens stoten aanzienlijke hoeveelheden uitlaatgassen uit in de stad, zoals koolstofmonoxide, stikstofoxiden en vluchtige organische stoffen, die allen een impact hebben op de gezondheid. Elektrische voertuigen zijn ook voordelig om de klimaatsverandering tegen te gaan. Vandaag stoten ze slechts 1/3e broeikasgassen uit in vergelijking met benzine wagens, rekening houdend met de productie van elektriciteit in België.
Daar de gemakkelijk ontginbare aardolie opgeraakt, zal men meer en meer gebruik moeten maken van aardoliewinning uit teerzand en shaliegas. Deze ontgining heeft een veel grotere milieu-impact dan de conventionele ontgining van aardolie. Daarentegen wordt elektriciteitsproductie properder door de toename van hernieuwbare energiebronnen (windturbinnes, zonnecellen). Wie vandaag een benzine wagen koopt weet dat die in 10 jaar op meer vervuilende benzine zal rijden. Wie vandaag een elektrische wagen koopt weet dat die binnen 10 jaar nog minder impact zal hebben op het milieu.
Daarnaast zijn er ook economische voordelen. De huidige import van aardolie in Europa heeft een negatieve invloed op handelsbalans: 1miljard Euro per dag exporteren we uit onze Europese economie om aardolie te importeren. Een studie van Cambridge Econometrics heeft aangetoond dat kiezen voor elektrificatie 1 miljoen bijkomende jobs kan opleveren in 2030 en meer dan 2 miljoen in 2050 in Europa.
Wensen we deze economische voordelen over te laten aan de Aziatische landen of kiest Europa resoluut voor elektromobiliteit?
Added on 11 November 2014
Bron: Mobility, Logistics and Automotive Technology Research Centre
Interessant artikel! Het lijkt logish dat de EV minder fijnstof uitstoten, maar doordat ze zwaarder zijn bleek dit dus niet meteen waar. Goed dat dit artikel met de onderbouwde feiten komt en de EV’s dus echt minder vervuilend zijn.